Legal24 september, 2025

Een vuurtoren voor de consument: hoe publieke handhaving bescherming biedt in Europa – Interview met Jasper Vereecken

Wolters Kluwer werkt samen met veel topprofessionals. Professionals die toonaangevende publicaties op hun naam hebben staan. In dit interview deelt Jasper Vereecken zijn inzichten als onderzoeker van de publieke handhaving van het Europees consumentenrecht. Hij bespreekt de Belgische aanpak, de spanningsvelden met Europese regelgeving en de lessen die we kunnen trekken uit Nederland en Finland. Daarnaast geeft hij zijn visie op de toekomst van consumentenbescherming in een digitale en grensoverschrijdende markt.

Jasper Vereecken

  • Functie: Postdoctoraal onderzoeker aan de UAntwerpen en zelfstandig jurist in bijberoep
  • Specialisatie: Consumentenbescherming en marktpraktijken, intellectuele eigendomsrechten, handhavingsrecht, Europees recht
  • Wolters Kluwer-publicaties: Publieke handhaving van Europees consumentenrecht in België; Artikelsgewijze commentaren bij Boek XV WER (o.a. artikelen XV.1-XV.10/5 WER, XV.11 WER, XV.12 WER, XV.13 WER, XV.14 WER, XV.31 WER, XV.61 WER, XV.17/1 e.v. WER).
  • Opleiding: Master geschiedenis (UGent – 2014) en master rechten (UGent – 2018).

Wat bracht u ertoe om de publieke handhaving van Europees consumentenrecht te onderzoeken?

Tijdens mijn masterthesis aan de UGent raakte ik geboeid door consumentenbescherming. Na een succesvolle masterthesis stelde professor Steennot een doctoraat voor. Aan de UAntwerpen werkte ik dit verder uit, onder begeleiding van professor Straetmans en co-promotor professor Steennot. De timing was ideaal: de EU lanceerde net de “New Deal for Consumers”, met nieuwe regelgeving zoals de SCB-verordening en de Omnibusrichtlijn. Deze wetgevingen zijn grondig geanalyseerd in mijn doctoraatsonderzoek en onderdeel van het gepubliceerde boek.

Waarom is dit thema zo actueel?

Als consument kopen we voortdurend goederen en diensten aan. Toch is de waarde van die aankopen meestal te klein om bij een inbreuk naar de rechter te stappen. Vaak weten consumenten zelfs niet dat hun rechten geschonden zijn, of hebben ze moeite om bewijs te verzamelen en de betrokken onderneming te identificeren. Ook consumentenorganisaties signaleren overtredingen, maar dat volstaat niet om het geleden nadeel recht te zetten. Ook voor hen houdt handhaving een operationele kost in die zij niet alleen kunnen dragen.

Daarom is er nood aan een overheidsdienst die inbreuken kan opsporen en sanctioneren. In België lag de nadruk traditioneel op preventie via afschrikkende maatregelen. De overheid wil echter steeds meer ook actief bijdragen aan compensatie voor benadeelde consumenten.

De regering-De Wever I heeft in haar regeerakkoord expliciet gekozen om zowel de afschrikkende werking van sancties als de compenserende werking via schadevergoeding voor consumenten te versterken. De oprichting van een speciale consumentenrechtbank werd als gevolg daarvan gesuggereerd. Intussen loopt ook in de EU een levendig debat over hoe consumenten het best beschermd worden door effectieve handhaving – zeker in snelgroeiende sectoren als e-commerce, gaming, apps en sociale media. De nieuwe wetgeving zoals de SCB-verordening, de Omnibusrichtlijn en de Richtlijn Representatieve Vorderingen zouden nog niet volstaan om werkelijke bescherming voor consumenten te bereiken. Recent kondigde minister Beenders nog aan dat de openbaarmakingen van sancties genomen door de FOD Economie vlotter kan plaatsvinden dankzij een wetswijziging. Het onderwerp blijft dus enorm actueel.

U bespreekt de impact van Europese regelgeving en rechtspraak op de Belgische handhavingspraktijk. Wat zijn de grootste spanningsvelden of knelpunten?

Er zijn spanningen tussen nationale regels en EU-verordeningen. Bijvoorbeeld: mystery shopping is in België beperkt, terwijl de SCB-verordening bredere toepassing vereist. Ook het nieuwe Strafwetboek botst met EU-eisen rond afschrikking. Verder is er nood aan meer rechtszekerheid.

Ik pleit ook voor een openbaar register van onrechtmatige bedingen. Zo kunnen consumenten(organisaties) aangespoord worden om onrechtmatige bedingen in overeenkomsten aan te vechten. Bovendien kunnen ondernemingen zo op eenvoudige wijze verifiëren of de bedingen in de algemene voorwaarden mogelijk onrechtmatig, en of zij een sanctie kunnen krijgen van de Economische Inspectie.

Waarom vergelijkt u België met Nederland en Finland?

Er zijn in de EU drie manieren van publieke handhaving van consumentenrecht: strafrechtelijke handhaving, administratiefrechtelijke handhaving en handhaving via de burgerlijke rechtbank.

België vertegenwoordigt een strafrechtelijk systeem. Hoewel recent de mogelijkheid werd toegevoegd om ook administratiefrechtelijke geldboetes op te leggen blijft de juridisch-technische aard van de publieke handhaving van consumentenrecht in hoofdzaak georiënteerd op het strafrecht.

Nederland kent sinds een twintigtal jaar een zuiver administratiefrechtelijke handhaving. Daar is ook al uitgebreid onderzoek naar verricht. Door de vergelijking met Nederland te maken, kon ik onderzoeken of administratiefrechtelijke handhaving effectiever zou kunnen zijn dan een strafrechtelijk systeem.

In Finland verloopt de handhaving hoofdzakelijk via een burgerlijke rechtbank. De Finse Consumentenombudsman is de overheidsdienst die onderzoeken voert en kan dan via de rechtbank de staking van een inbreuk vorderen en/of de oplegging van een geldboete verkrijgen. Enkel in zeer specifieke situaties zijn administratieve geldboetes en strafrechtelijke vervolgingen mogelijk.

Hoe beoordeelt u de Belgische aanpak in termen van juridische effectiviteit? Wat gaat goed, en wat kan beter?

In België zijn er zeer ruime onderzoeksbevoegdheden in de wet voor de Algemene Directie Economische Inspectie, een speciale dienst binnen de FOD Economie. Die bevoegdheden zijn in België ruimer dan bijvoorbeeld in Nederland en Finland. Met andere woorden: er zijn geen procedurele obstakels die ertoe zouden leiden dat inbreuken onopgemerkt blijven.

Wat beter kan:

  • Waarschuwingen die specifiek gericht zijn aan consumenten, zoals in Nederland.
  • Handhaving van het consumentenkredietrecht door de FSMA , in plaats van door de Economische Inspectie (m.n. regels bij hypothecaire kredieten en gewone consumentenkredieten).
  • Meer samenwerking met private organisaties die consumentenrecht handhaven, zoals de Jury voor Ethische Praktijken en consumentenorganisaties.
  • Openbaarmaking van administratieve beslissingen dient, zoals in Nederland, systematisch plaats te vinden. Enkel in uitzonderlijke gevallen mag hiervan worden afgeweken.
  • Het nastreven van toezeggingen tot herstel ten gunste van benadeelde consumenten wanneer een onderneming hen heeft benadeeld. Dat kan in het huidige systeem door tijdens de onderhandelingen de onderneming te confronteren met een keuze: ofwel benadeelde consumenten compenseren, ofwel een administratieve geldboete opgelegd krijgen. Er zou ook overwogen kunnen worden om compensatie verplicht te stellen.

Voor wie is uw boek het meest relevant, en hoe kunnen juristen of beleidsmakers het inzetten in de praktijk?

Het boek biedt een allesomvattende analyse van de publieke handhaving van consumentenrecht in België. Juristen bij de overheid kunnen het boek gebruiken om ervoor te zorgen dat de handhaving van een dossier tegenover een onderneming juridisch sluitend is. Advocaten kunnen het boek dan weer gebruiken om bijvoorbeeld het verweer van een onderneming voor te bereiden (m.n. de rechten van verdediging). Rechters kunnen het boek gebruiken als naslagwerk om te oordelen over een specifieke zaak waarbij er sprake is van publieke handhaving van consumentenrecht.

Beleidsmakers kunnen de vele adviezen in het boek aanwenden om toekomstgericht beleid te ontwikkelen. Voor studenten en academici bevat het boek ongetwijfeld vele nieuwe inzichten en invalshoeken waarop verder gebouwd kan worden. Het gebruik van het boek beperkt zich niet tot het specifieke onderwerp van de publieke handhaving van Europees consumentenrecht, maar kan ook bij aanverwante onderwerpen worden gebruikt. Het boek biedt een breed inzicht in het Europees recht, het strafrecht, het administratief recht, enz.

Wat was voor u de grootste uitdaging bij het schrijven van dit proefschrift?

Het Europese recht was een gordiaanse knoop om te ontwarren. Het is veelgelaagd door de interactie van de vele bronnen (VEU & VWEU, Handvest van de Grondrechten van de EU, rechtspraak Hof van Justitie en richtlijnen en verordeningen).

Daarnaast was het niet evident om het Finse recht doorgronden. De Finse systematiek verschilt enorm van hoe we in België omspringen met recht. In België is alles zeer gedetailleerd uitgewerkt en omschreven in de wetgeving. Finland gebruikt veel meer open normen en zeer summiere wetsartikelen. Daarop is ook kritiek in de Finse rechtsleer, omdat de toepassing in de praktijk daardoor soms achterwege blijft.

U liet de coverafbeelding ontwerpen door een vriendin, met een vuurtoren als beeld. Waarom koos u juist dat symbool?

De toren symboliseert toezicht. De onstuimige zee symboliseert de vrije markt. De bootjes zijn de consumenten die kunnen verdwalen door misleidende praktijken, onduidelijke informatie of oneerlijke handel. Het licht van de vuurtoren staat voor waarschuwingssignalen en de detectie van problemen die consumenten ondervinden. De bootjes illustreren de kwetsbare positie van consumenten.

Hoe ziet u de rol van Europese regels in nationale handhavingsmechanismen evolueren in de komende jaren?

De evolutie de voorbije decennia ging van zeer vage Europese regels op het gebied van handhaving naar steeds nauwkeurigere regels. Dat zorgt ervoor dat de impact van de Europese regels gestaag toeneemt. Ik verwacht dat de volgende stap een centralisatie zal zijn, met een grotere rol voor de Europese Commissie. Sommige ondernemingen zijn te groot voor nationale overheidsdiensten om te kunnen aanpakken.

Ook zullen publieke handhavers mee moeten evolueren met de tijd en het gebruik van AI onderzoeken als instrument om inbreuken te detecteren. Dat kan uiterst nuttig zijn om onrechtmatige bedingen op te sporen en inbreuken in reclamepraktijken te identificeren.

Wat zijn uw volgende plannen?

Momenteel breid ik mijn juridisch interesseveld uit naar intellectuele eigendomsrechten. Ik ben begonnen als zelfstandige in bijberoep en werk samen met het kantoor jazz.legal uit Aalst. Tegelijkertijd blijf ik actief aan de Universiteit Antwerpen en bereid ik de aanvraag voor om een postdoctoraal onderzoek te voeren naar innovatieve handhavingsmechanismen in België, met als doel consumenten beter te compenseren wanneer zij het slachtoffer zijn van een inbreuk. Die compensatie blijft immers een groot tekort in vele lidstaten van de EU.

Back To Top